Vandaag, 23 mei, heeft onze actiegroep Zalmhaven2030 van de Stichting BIS een eerste overwinning behaald: het bestemmingsplan Gedempte Zalmhaven is geschorst. Dit betekent dat de omgevingsvergunning die de gemeente heeft afgegeven aan de projectontwikkelaar voorlopig niet van kracht is, totdat de bodemprocedure die loopt bij de Raad van State is afgerond. Hieronder de volledige uitspraak van de voorzieningenrechter!
Uitspraak 201608293/2/R6
Datum van uitspraak: | dinsdag 23 mei 2017 |
Tegen: | de raad van de gemeente Rotterdam |
Proceduresoort: | Voorlopige voorziening |
Rechtsgebied: | Ruimtelijke-ordeningskamer – Bestemmingsplannen Zuid-Holland |
ECLI: | ECLI:NL:RVS:2017:1332 |
201608293/2/R6.
Datum uitspraak: 23 mei 2017
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op de verzoeken om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
1. de Stichting Bewoners Initiatieven Scheepvaartkwartier/Het Nieuwe Werk, gevestigd te Rotterdam, en anderen,
2. LaSalle Investment Management Kapitalverwaltungsgesellschaft mbH, gevestigd te München (Duitsland), en anderen,
verzoekers,
en
de raad van de gemeente Rotterdam,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 september 2016, kenmerk 16bb6849, heeft de raad het bestemmingsplan “Gedempte Zalmhaven” vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben de Stichting en anderen en LaSalle en anderen beroep ingesteld.
De Stichting en anderen en LaSalle en anderen hebben de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken ter zitting behandeld op 24 april 2017, waar de Stichting en anderen, vertegenwoordigd door mr. V.J. Leijh en mr. S. Suethoff, beiden advocaat te Amsterdam, en ir. G.A. van Dorp, ing. H.L.M. Laagland en R.P.W. Maas, allen deskundigen, LaSalle en anderen, vertegenwoordigd door mr. E.M. van Bommel en mr. H. Koolen, beiden advocaat te Amsterdam, en de raad, vertegenwoordigd door mr. D.S.P. Roelands-Fransen, mr. L. Vermeulen, beiden advocaat te Den Haag, en O.E. Otten, A.A.H. Jans, ir. A.E.M. van de Reijt, ir. J.B. Stek, ing. drs. E. Dekker, ing. M.H. Noordermeer, allen deskundigen, zijn verschenen. Tevens is daar Zalmhaven C.V., vertegenwoordigd mr. R.J.G. Bäcker en mr. P.H.J. van Aardenne, beiden advocaat te Rotterdam, als partij gehoord.
Buiten bezwaren van partijen zijn nadere stukken in het geding gebracht.
Overwegingen
1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2. Het plan voorziet in bouwmogelijkheden voor een woontoren van 190 m hoog, met een architectonische afwerking tot 215 m hoog (hierna: de Zalmhaventoren), en twee woontorens van ieder 70 m hoog (hierna: de Kaantorens), op een onderbouw van 20 m hoog. Het plangebied ligt in het Scheepvaartkwartier en wordt aan de noordzijde begrensd door de Gedempte Zalmhaven, aan de oostzijde door bestaande bebouwing aan het Willemsplein, aan de westzijde door bestaande bebouwing aan de Van Vollenhovenstraat en aan de zuidzijde door de Houtlaan.
De Stichting en anderen vrezen dat door de realisatie van deze bouwmogelijkheden het woon- en leefklimaat rondom het plangebied op onaanvaardbare wijze zal worden aangetast. LaSalle en anderen vrezen dat de aantrekkelijkheid van hun kantoorpand nabij het plangebied zal verminderen. Beide verzoeken richten zich onder meer tegen de gevolgen die het plan zal hebben voor de bezonning van de omgeving, tegen windhinder en windgevaar en de gevolgen voor het parkeren.
3. Op 4 april 2017 is een omgevingsvergunning verleend voor het realiseren van het project “Zalmhaven”. De Stichting en anderen en LaSalle en anderen hebben hiertegen bezwaar gemaakt.
4. In de stukken en ter zitting heeft de raad zich op het standpunt gesteld dat de verbeelding van het bestemmingsplan onjuist is en dat een aantal planregels ten onrechte is vastgesteld. De raad stelt zich in zoverre op een ander standpunt dan hij in het bestreden besluit heeft gedaan. Niet is gebleken dat gewijzigde omstandigheden hiertoe aanleiding hebben gegeven. De voorzieningenrechter overweegt dat voorshands moet worden geoordeeld dat het bestreden besluit in zoverre niet met de vereiste zorgvuldigheid is voorbereid. Voor beantwoording van de vraag of en in hoeverre het bestemmingsplan – ook voorzover het is aangepast in de door de raad gewenste zin – anderszins aan de eisen van een goede ruimtelijke ordening en het recht voldoet, leent de procedure van een voorlopige voorziening zich niet. Gelet hierop en op de belangen van de Stichting en anderen en LaSalle en anderen bij het niet langer in werking zijn van het bestemmingsplan – onder meer in verband met de door hen geëntameerde bezwaarprocedure met betrekking tot de verleende omgevingsvergunning – ziet de voorzieningenrechter aanleiding de verzoeken toe te wijzen en de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
5. De raad dient ten aanzien van de Stichting en anderen en LaSalle en anderen op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten te worden veroordeeld.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Rotterdam van 8 september 2016, kenmerk 16bb6849, tot vaststelling van het bestemmingsplan “Gedempte Zalmhaven”;
II. veroordeelt de raad van de gemeente Rotterdam tot vergoeding van:
– bij de Stichting Bewoners Initiatieven Scheepvaartkwartier/Het Nieuwe Werk en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
– bij LaSalle Investment Management Kapitalverwaltungsgesellschaft mbH en anderen in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 495,00 (zegge: vierhonderdvijfennegentig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
III. gelast dat de raad van de gemeente Rotterdam aan verzoekers het door hen voor de behandeling van de verzoeken betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van:
– € 334,00 (zegge: driehonderdvierendertig euro) voor de Stichting Bewoners Initiatieven Scheepvaartkwartier/Het Nieuwe Werk en anderen, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan;
– € 334,00 (zegge: driehonderdvierendertig euro) voor LaSalle Investment Management Kapitalverwaltungsgesellschaft mbH en anderen vergoedt, met dien verstande dat bij betaling aan een van hen het bestuursorgaan aan zijn betalingsverplichting heeft voldaan.
Aldus vastgesteld door mr. J. Hoekstra, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. Y. Verhage, griffier.
w.g. Hoekstra w.g. Verhage
voorzieningenrechter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2017
655.